|
||||||||
|
Het wordt stilaan min of meer ondoenbaar om het overzicht te behouden bij alles waar Tristan Driessens de hand in heeft: die mens lijkt te beschikken over dagen van 48 uur of weken van Tien dagen, maar eigenlijk hoort u mij daarover niet meteen klagen: het is namelijk al heel lang een vaststaand gegeven dat elk van zijn projecten garant staat voor muzikale verfijning en heerlijke kennismaking met ongekende toonladders. We hebben nog maar net “Toasaves” -rond het werk van Wannes- grondig kunnen leren kennen, of daar kondigt zich alweer een nieuw project aan, dit keer in trio-vorm. Driessens gaat in zee met twee muzikanten, die ook al deel uitmaakten van het Toasaves- project: Violist Michalis Kouloumis is van Cypriotische komaf en hij behoort al dik tien jaar tot de kring van muzikanten waar Driessens geregeld mee samenwerkt. Toen was de aanleiding een concert op het Venetiaanse eiland San Giorgio Maggiore, waar de twee , die alvast een passie deelden: ze zijn beiden verzot op de modale muziek van rond de Middellandse Zee. Voor de opnames van deze “Music for Shepherd and Sultans” krijgen ze het gezelschap van de Catalaanse Miriam Encinas, die ook al op “Toasaves” van de partij was. Zij speelt hier op frame drums of lijsttrommel en op pithklavi en dat is dan weer een Cypriotische rietfluit, maar bij liefhebbers van oude muziek is zijn tot ver buiten Catalonië bekend als alleskunner. Het is simpelweg onmogelijk deze dame niet tegen te komen, als je een tijdje in dat deel van Spanje rondhangt, maar dit terzijde. Deze drie maakten dus een plaat bij het Luikse Home Records, waarop ze met geweldig goed gevolg, de kloof trachten te overbruggen tussen hedendaagse composities in Ottomaanse stijl van beide mannen en traditionele volksmuziek uit Cyprus en Macedonië. Net door deze keuze, maar vooral door de manier waarop ze samenspelen, slagen zij er in het hedendaagse als klassiek te laten klinken en het oudere als hedendaags. Het is geen geheim dat klassieke componisten wel eens leentjebuur speelden bij volksmuziek en dat hor je hier in nummers als “Isfahan Saz Semaïsi en “Kōide Sabah” overduidelijk: het ene is een nieuwe compositie van Driessens, het andere een halve eeuw oud en van de Oud-meester Cinuçen Tanrikokur. Indrukwekkend hoe twee werelden kunnen samenkomen en, zo mogelijk nog indrukwekkender is de manier waarop de drie muzikanten zich weten in te schrijven in de vaak eeuwenoude traditie. Volksmuziek is nu eenmaal muziek die van generatie op generatie doorgegeven wordt en onderweg wel eens een lokaal accentje meeneemt. Zo kun je deze -nog maar eens- indrukwekkende plaat misschien nog het beste samenvatten. De oud, noch de microtonale en modale muziek hebben nog weinig geheimen voor Driessens en van Kouloumis weten we ook al even dat hij bijzonder veel variatie uit zijn vioolsnaren kan knijpen. Zijn tweedelige “Farewell”-compositie is daar een fraaie getuige van op deze plaat, die, al is ze zeventig minuten lang en zo goed als volledig instrumentaal -op traditional en afsluiter “Voskos” (de titel betekent “herder” en de plaattitel wordt dan meteen een beetje duidelijker) na- ze verveelt geen seconde, mede omdat de inbreng van Miriam Encinas (is er een instrument dat zij niét bespeelt?- nogal richtinggevend is, zonder overdonderend te zijn. Deze plaat stààt er, van de eerste tot de laatste seconde en ze is nog van eigen bodem ook. Wat kan een mens meer wensen? (Dani Heyvaert)
|